Opus 11
»Gerda«, Operette für Kinder und Solisten, Orchester oder Klavier
Libretto: Dina Bunk, nach Hans Christian Andersens Märchen »Die Schneekönigin«
Entstehungszeitraum: 1906; revidiert und instrumentiert 1911
Personen: Gerda (Sopr), Hans (?), Sneeuwkoningin (Mezzo), Ribella (Mezzo)‚ Mephisto (Bar); Kinderchor
Orchester: 2 Flöten (Piccoloflöte)‚ Oboe, 2 Klarinetten B, Fagott – 2 Hörner F, 2 Trompeten C, Bassposaune – Pauken, kleine Trommel, große Trommel mit Becken, Triangel, Streicher
Nr. 1 Ouverture
Voorspel (De gebroken Spiegel)
Nr. 2 »Daar boven wonen de menschen«. (Chor)
Nr. 3 »Knechten, gij hebt uw plicht gedaan«. (Mephisto, Chor)
Nr. 4 »Welnu, stijgt op omhoog!« (Mephisto, Chor)
Nr. 5 »De spiegel is gebroken«. (Chor der Engelen)
le Bedrijf (De ontrouw van Hans)
Nr. 6 »Al is het koud«. (Chor)
Nr. 7 »De spiegelsplinters zweven«. (Sneeuwkoningin)
Nr. 8 »Zie, Hans is verdwenen«. (Gerda, Chor)
2e Bedrijf (Gerda bij de Zigeuners)
Nr. 9 Allegretto
Nr. 10 »Zwerven zonder rust«. (Chor der Zigeuner)
Nr. 11 »Hoor, goede menschen, naar mijn lied«. (Gerda)
Nr. 11B Spaansche Dans (Ballett)
Nr. 12 Duet. »O heldere sterretjes, kam naar omlaag«.
(Gerda, Ribella, Chor)
Nr. 13 »Ting-tang, ting-tang, drie kleine kind'ren«.
(Gerda, Chor der Bloemen)
Nr. 14 Gebed. »Onze Vader, die alle schepselen ziet«.
(Gerda, Chor der Engelen)
3e Bedrijf (Hans bij de Sneeuwkoningin)
Nr. 15 Allegretto
Nr. 16 Koor der Pages. »Straks gaan we rijden in helbonte sleen«.
(Chor)
Nr. 17 »Hoor, hoe het stil is geworden!«. (Hans)
Nr. 18 »Kleine Gerda, uw lijden is uit«. (Hans, Chor der Engelen)
Nr. 19 »Maanden heb ik rondgeloopen«. (Gerda, Hans)
Nr. 20 »De tranen, zij drijven den spluiter uit het oog«.
(Chor der Engelen)
Nr. 21 »Gerda, uw tocht is volbracht«. (Chor der Engelen)
4e Bedrijf (Hans' terugkeer)
Nr. 22 »Al is het koud«. (Chor)
Nr. 23 »Wie komen daar te samen aan«. (Chor)
Nr. 24 Duo. »Hij (ik) had een spluiter in zijn (mijn) oog«.
(Gerda, Hans)
Nr. 25 Slotkoor. »Nu zijn ze weer thuis te zamen«. (Chor).
Manuskript
Bunks Kinderoperette »Gerda« – auf ein Libretto seiner Schwester Dina im Jahr 1906 komponiert und fünf Jahre später instrumentiert – wurde am 3. Januar 1912 in der Rotterdamer Groote Schouwburg zur Uraufführung gebracht. Die Leitung hatte der Dirigent J. B. van Gerdingen, es sang die »Dames- en
Kinderzangvereeniging ‚G. C. Bunk'« (Gerard Bunks Vater), Regie führte Henri Morriën und für die Choreographie zeichnete Henriette Westerbach verantwortlich.
Nachfolgend wurde das Stück in verschiedenen anderen niederländischen Städten gezeigt.